banner

Runderen en paarden beheren de Hobokense Polder

Sinds eind 2016 zijn er geen paarden meer in de Hobokense Polder. Er was te veel interactie tusen wandelaars en de wilde paarden. De flora blijkt positief te reageren op het wegvallen van de graasdruk. Paarden grazen de vegetatie veel korter dan runderen. Er werd besloten voorlopig geen paarden meer in te zetten.

Op vrijdag 14 juni 2002 te 10:30 u werd het begrazingsproject in de Hobokense Polder plechtig ingehuldigd. Reeds enkele weken grazen hier 5 Gallowayrunderen. Het project ondervond wegens vandalisme enige vertraging, maar kan rekenen op een stijgend gevoel van sympathie bij de omwonenden.

Kabinetschef Gab Debuyser, die het woord voerde namens de Antwerpse Schepen Pairon, benadrukte de potenties die de Hobokense Polder biedt aan de Antwerpse bevolking en de gestegen interesse van het districtbestuur. 

Willy Ibens, directeur van Natuurpunt onderstreepte het belang van de inzet van de vele vrijwilligers, die ijverden voor het behoud van het gebied, en wijst erop dat professionele arbeidskrachten vooral ondersteunend moeten werken voor dit vrijwilligerswerk. Hij benadrukte dat het begrazingsproject kadert in de politiek van Natuurpunt "Natuur voor iedereen". 

Na de toespraken werden 3 Konikspaarden in de Polder vrijgelaten en konden de aanwezigen tijdens een kleine receptie nog even napraten.  De Werkgroep Hobokense Polder bedacht de natuurarbeiders van Natuurpunt met een geschenkje voor hun inzet bij de opbouw en het herstel van het raster.

Op dinsdag 2 april arriveerden de eerste 5 Gallowayrunderen 
op de Hobokense Polder.

Fotograaf van Gazet van Antwerpen maakt kennis met onze dieren.

Grote grazers, meestal runderen en paarden, worden de laatste jaren steeds meer ingezet bij het beheer van natuurgebieden in Vlaanderen. Het klassieke natuurbeheer was kleinschalig en grotendeels gebaseerd op activiteiten uit de traditionele landbouw zoals hooien, plaggen, hakhoutbeheer en dergelijke. Niettegenstaande grote delen van het vroegere landschap (mede) bepaald werden door begrazing met runderen en schapen, bleef binnen het natuurbeheer begrazing lange tijd eerder marginaal. Beïnvloed door de eerste grote natuurontwikkelingsprojecten (bijv. Oostvaardersplassen) en door de steeds groter wordende oppervlakte te beheren natuurgebied, passen steeds meer terreinbeheerders begrazing toe.

De resultaten van begrazingsbeheer zijn minder voorspel- en controleerbaar dan bij de klassieke beheersvormen. Door te maaien, te plaggen en te kappen bepaalt de beheerder waar zich pioniervegetaties, graslanden, ruigten, struwelen en bossen kunnen ontwikkelen. Bij begrazing is er minder controle en bepaalt het (graas)gedrag van de dieren waar welke planten en vegetatiestructuren kunnen voorkomen. Het resultaat verschilt naargelang de soorten en de dichtheden van de ingezette grote grazers. Grote dichtheden leiden tot een open weidelandschap, bij zeer lage dichtheden kan een gesloten bos of (bij iets hogere dichtheden) een half open parklandschap ontstaan. Meestal komen mozaïekvegetaties tot ontwikkeling met graslanden, ruigten en struwelen, waarvan de onderlinge verhoudingen worden bepaald door de ingezette dichtheden en soorten. Er bestaan verschillende vormen van begrazingsbeheer. Bij jaarrondbegrazing leven de grazers het gehele jaar in het gebied, waarbij ze in de winter meestal op andere voedingsbronnen (o.a. houtige gewassen en wortels) overleven dan de grassen en kruiden, die in de zomer de voorkeur genieten. Bij seizoensbegrazing worden de dieren slechts enkele maanden ingezet; hierbij worden meestal grotere dichtheden gebruikt. Tenslotte spreekt men van nabegrazing, indien de grazers worden ingezet om de reeds gemaaide grasvegetaties in  nazomer en herfst kort te houden.

In de Hobokense Polder werd ondertussen een gebied van meer dan 20 ha omheind. Hier, in de Graspolder, zullen in eerste instantie 3 Konikpaarden en 5 Galloway-runderen het jaar rond leven. Zij zullen door hun graasgedrag bepalen waar welke planten zullen groeien. Het resultaat moet een open landschap worden, met voornamelijk graslanden en plaatselijk hoger opschietende kruiden (ruigten) en struiken (struwelen). Afhankelijk van de vegetatieontwikkeling en het voedselaanbod zal het aantal dieren de komende jaren worden aangepast.

We kozen voor een combinatie van paarden en runderen omdat deze dieren een verschillend graasgedrag vertonen. Hierdoor ontstaat een grotere variatie in het landschap. Paarden eten meer houtige gewassen en zijn effectiever bij het terugdringen van verbossing dan runderen. Zowel Konikpaarden als Galloway-runderen zijn zeer zelfredzame dieren die nauw verwant zijn aan hun wilde voorouders. Net als alle wilde dieren kunnen zij, indien voldoende voedsel en drank voorhanden is, zonder hulp van de mens de winter overleven. Tijdens de wintermaanden zullen de dieren dan ook nauwlettend in het oog worden gehouden en bij voedsel- of vochtgebrek (bijv. tijdens lange vriesperiodes) zal worden ingegrepen. Een stal of schuilhok hebben zij daarentegen absoluut niet nodig. Een stal kan voor deze dieren zelfs ongezond zijn. Doordat ze tijdens de winter een dikkere vacht hebben, gaan ze in een stal snel zweten. En net zoals voor de mens, is het voor hen niet gezond om bezweet de koude in te lopen.

Vanzelfsprekend blijft u als wandelaar van harte welkom. Ter hoogte van de gemarkeerde wandelpaden zijn in de omheining doorgangen voor mensen voorzien (zie kaartje). Langs daar kunt u het begrazingsblok doorkruisen, waarbij u kans maakt de grazers waar te nemen. Hiervoor moet u geen angst hebben, zowel Galloway-runderen als Konikpaarden zijn zachtaardig. De dieren zijn echter niet tam en direct contact tussen wandelaar en dier moet dan ook vermeden worden. Voederen en aaien zijn absoluut verboden. Bovendien behoudt u best een afstand van minstens 25 meter met de dieren. Overigens kunnen de runderen wel agressief uit de hoek komen tegenover loslopende honden. Honden zullen dus ook in de toekomst aan de lijn moeten blijven.